De terminale bronchioli vormen de kleinste vertakkingen van de luchtwegen en monden uit in longtrechtertjes die tientallen ballonachtige zakjes omvatten: de alveoli (longblaasjes). Deze alveoli hebben een zeer dunne wand die bestaat uit slechts ëën cellaag plaveiselepitheel en een basaalmembraan.
De alveoli worden omgeven door een dicht netwerk van hele dunne bloedvaten: de alveolaire capillairen. Ook deze bloedvaten hebben een erg dunne wand. Door deze dunne wand kunnen gassen als zuurstof en koolstofdioxide gemakkelijk vanuit ingeademde lucht naar het bloed diffunderen en andersom. Gasuitwisseling tussen de longen en het bloed vindt plaats in de terminale bronchioli en de alveoli.
Het grootste deel van de borstholte wordt gevuld door de longen. De apex pulmones (longtoppen) bevinden zich achter de claviculae (sleutelbeenderen). De longbasis rust op het diafragma (het middenrif). De voor- en achterzijde van de longen grenzen aan de binnenzijde van de thoraxwand. In het midden grenzen de longen aan het mediastinum (de ruimte waarin zich onder andere het hart, de bloedvaten en de slokdarm bevinden).