Hemoglobine neemt naarmate het bloed koeler wordt meer H+ ionen op. Hierdoor neemt de concentratie aan vrije H+ ionen in het bloed af en stijgt de pH met ongeveer 0.015 per °C daling.
Andersom geldt dat de pH daalt met 0.015 per °C stijging. Hyperthermie leidt tot een verlaging van de pH.

Ook de oplosbaarheid van CO2 verandert met de temperatuur van het bloed waardoor de PCO2 per graad temperatuurverschil verandert:

  • bij daling van de temperatuur: afname van de oplosbaarheid van CO2 met ongeveer 4.5%;
  • bij stijging van de temperatuur: toename van de oplosbaarheid van CO2 met ongeveer 4.5%.

De normaalwaarden voor pH en PCO2 zijn gebaseerd op een temperatuur van het bloed van 37°C. Bij bloed met een andere temperatuur dan 37°C gelden andere normaalwaarden. In het laboratorium worden de waarden omgerekend naar de standaardtemperatuur van 37°C zodat de clinicus geen andere normaalwaarden hoeft te hanteren. Hierom is het belangrijk om bij het opsturen van bloed naar het laboratorium, de temperatuur van de patiënt door te geven. De laborant houdt dan rekening met deze temperatuur en rekent de waarden om tot de standaardtemperatuur van 37°C.
Met name bij patiënten met ernstige onderkoeling of hyperthermie wordt hiermee voorkomen dat verkeerde conclusies worden getrokken op basis van de getoonde ongecorrigeerde bloedgaswaarden.