Wanneer het bloed in het veneuze systeem terecht komt is de druk al significant gedaald. De gemiddelde bloeddruk in het veneuze systeem is 2 mmHg, in vergelijking met een gemiddelde van 100 mmHg in het arteriƫle systeem. De lage veneuze druk is nauwelijks in staat om het bloed terug naar het hart te laten stromen, met name in de benen wanneer de patient rechtop staat (want de zwaartekracht werkt terugstroom richting het hart tegen).
Er zijn diverse mechanismen die de terugstroom alsnog waarborgen:

  • Het sympathisch zenuwstelsel;
  • De pompwerking van skeletspieren;
  • De invloed van ademhaling.

Venen hebben sympathische motorische neuronen. Sympathische stimulatie geeft vasoconstrictie en daardoor een drukverhoging. Het bloed stroomt dan richting het hart. Wanneer het lichaam meer bloed moet mobiliseren, bijvoorbeeld voor fysieke activiteit, treedt dit mechanisme in werking.
In de figuur wordt geƫllustreerd hoe de skeletspieren als pomp fungeren in het veneuze systeem. Venen lopen tussen de skeletspieren door en door contractie van deze skeletspieren worden de venen samengedrukt. Dit geeft drukverhoging in dat gedeelte van de vene en zorgt voor het sluiten van de meest distale kleppen en openen van de meest proximale kleppen. Meerdere cycli van contractie en relaxatie (bijvoorbeeld in de kuiten tijdens het lopen) zorgen voor het effectief terug pompen van bloed naar het hart.
In het abdomen zorgt de ademactiviteit voor een positief effect op de terugstroom van veneus bloed naar het hart. Tijdens de inademing daalt het diafragma en neemt de intra-abdominale druk toe. Deze verhoogde druk knijpt de venen samen en zorgt ervoor dat het bloed terug naar het hart stroomt. Dit effect wordt ook wel de respiratoire pomp genoemd.