Er zijn vele definities voor zuren en basen. In deze cursus wordt een eenvoudige en meteen ook de meest gebruikte definitie gehanteerd. Elke definitie dient om specifieke modellen te schetsen. Geen van de gebruikte definities dient beschouwd te worden als een absolute waarheid.
Zuur: een eenvoudige definitie
Een zuur wordt gedefinieerd als een substantie die H+ ionen kan afgeven in een waterige oplossing.
Een voorbeeld hiervan is zoutzuur. Zoutzuur bestaat uit de combinatie van H+ en Cl ionen, die samen een neutraal geladen molecuul vormen: HCl. In een waterige oplossing splitst dit molecuul onmiddellijk in H+ en Cl ionen en geeft dus H+ ionen af in de oplossing. Als formule opgeschreven ziet dit er als volgt uit:

Het “zuur” is dus HCl. In een waterige oplossing wordt een H+ ion afgesplitst. Tevens komt een Cl ion in dit proces vrij.
Base: een eenvoudige definitie
Een base wordt gedefinieerd als een substantie die H+ ionen kan binden in een waterige oplossing.
Een voorbeeld hiervan isnatronloog ofwel natriumhydroxide. Dit is een sterke base, bestaand uit de combinatie van Na+ (natrium) en OH (hydroxide) ionen die samen het neutraal geladen NaOH molecuul vormen. In water splitst dit molecuul zich in Na+ en OH. OH bindt vervolgens direct elk vrij beschikbaar H+ ion waarbij H2O (water) gevormd wordt.
Als formule opgeschreven ziet dit er als volgt uit:
NaOH → Na+ + OH → OH + H+ → H2O