De nieren reguleren de pH in het lichaam door zure of basische urine uit te scheiden. Dit proces is afhankelijk van de zuurgraad van het bloed. Om dit te bewerkstelligen zijn de nieren betrokken in de volgende acties:

  1. excretie van H+ ionen (ongeveer 1 mmol/kg lichaamsgewicht/dag);
  2. reabsorptie van bicarbonaat uit de pre-urine in de glomeruli (4,000 – 5,000 mmol/dag).

De pH van urine is 4.50 tot 8.00, afhankelijk van het serum pH. Bij een laag serum pH (acidose) is de pH van de uitgescheiden urine eveneens laag, omdat veel base (bicarbonaat) uit de voor-urine wordt gereabsorbeerd. De uiteindelijk overgebleven urine bevat dus weinig bicarbonaat en zal dus zuur zijn.
Het tegenovergestelde is het geval bij een hoog serum pH (alkalose).
Bovenstaande kan als volgt worden samengevat:

  • Serum pH ↑ → urine pH ↑ = meer uitscheiding van HCO3 en minder uitscheiding van H+
  • Serum pH ↓ → urine pH ↓ = meer reabsorptie van HCO3 en meer uitscheiding van H+