Bij de behandeling van ernstig zieke patiënten is het behouden van een adequate intracellulaire en/of extracellulaire vochtbalans vaak erg lastig.

De verdeling van extracellulaire vloeistof tussen het plasma en de interstitiële ruimte wordt vooral bepaald door de balans van hydrostatische en colloëd osmotische krachten over het capillaire membraan.

De verdeling van de vloeistof tussen de intracellulaire en extracellulaire compartimenten wordt daarentegen met name bepaald door het osmotische effect van kleinere opgeloste stoffen (bijv. natrium, chloride, kalium etc.) over het celmembraan. Het celmembraan is zeer permeabel (doorlaatbaar) voor water maar relatief slecht doorlaatbaar voor ionen zoals natrium en chloride.